Beschrijving gebouw
Foreestenhuis
Het Foreestenhuis is een rijksmonument aan de Grote Oost in de stad Hoorn. De
patriciërswoning bestaat uit drie samengevoegde panden met daarvoor een nieuwe gevel.
De gevel is in 1724 in de Lodewijk XIV-stijl opgetrokken. De opdrachtgever voor het
plaatsen van de gevel was Nanning van Foreest, hij was de rijkste man van de stad, is
herhaalde malen burgemeester geweest en ook bewindhebber van zowel de Verenigde
Oost-Indische Compagnie als de West-Indische Compagnie.
De panden waren eerder al in gebruik door de familie Van Foreest, rond 1700 werd een
van de panden door Jacob van Foreest bewoond. Jacob van Foreest was bewindhebber
bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie en ook een regent van Hoorn.
Het pand
De gevel is bekroond met een kroonlijst. In het midden van de kroonlijst is het familiewapen
van de familie Van Foreest aangebracht. Naast het wapen staan Minerva en Fides en op
de hoeken staan Amor en Mars. In het hek het monogram van Nanning van Foreest, naast
het monogram twee bijlen gebonden in roedebundels. Deze roedebundels verwijzen naar
zijn functie als burgemeester van Hoorn.
Ten tijde van de verbouwing werd ook een marmeren gang met daarin palissanderhouten
deuren aangebracht. De plafonds zijn voorzien van stucwerk waarin putti zijn aangebracht die
portretmedaillons vasthouden. Een van de plafonds toont in een schildering het verhaal over
Het oordeel van Paris.
In het rechterpand is een kerkzaal aangebracht, deze is heden ten dage in gebruik bij de
Doopgezinde-Remonstrantse Gemeente Hoorn. Het orgel in de kerkzaal is in
1865 door Hermanus Knipscheer gebouwd. In 1947 is het orgel door Flentrop
uitgebreid, deze onderdelen zijn niet beschermd.
Het Foreestenhuis aan het Grote Oost 43 in Hoorn oogt als een ruime achttiende eeuwse
patriciërswoning, maar is in feite ontstaan door het samenvoegen van drie bestaande
panden en het ervoor plaatsen van één brede zandstenen gevel in Lodewijk XIV-stijl. Van de
oudste fase zijn de kapconstructies, een oude kelder en een deel van de oude balklaag van
de verdiepingsvloer nog in het pand aanwezig. De drie oorspronkelijke panden zijn
waarschijnlijk onafhankelijk van elkaar in de zeventiende eeuw gebouwd. In de tweede helft
van de zeventiende eeuw komt het pand in handen van de familie van Foreest en de eerste
eigenaar brengt al snel enkele wijzigingen in het pand aan. Van deze fase is nog een oud
portaal in het huis aanwezig. In het begin van de achttiende eeuw worden de grootste
verbouwingen uitgevoerd. In deze periode laat Nanning van Foreest, burgemeester van
Hoorn en behorend tot de rijkste inwoners van de stad, een nieuwe gevel voor de drie
panden plaatsen en een imposante hal met Lodewijk XIV-stucwerk maken. Daarnaast
vinden er ook andere interne wijzigingen plaats. In de periode daarna lijken er geen grote
ingrijpen te zijn gedaan. Pas in de negentiende eeuw vindt er weer een grootschalige
verbouwing plaats na de overname door de Remonstrantse gemeente van Hoorn. Een deel
van het pand wordt als kerkzaal in gebruik genomen en dat leidt onder andere tot het
verwijderen van de aan de onderzijde beschilderde
verdiepingsvloer en het plaatsen van een orgel in de nieuwe kerkzaal. In de twintigste eeuw
wordt het pand gemoderniseerd; er wordt electra aangelegd en er worden centrale
verwarmingsinstallaties geplaatst. De voormalige pastorie en de ruimtes op de verdieping
worden getransformeerd tot kantoorruimtes. In 1985/1986 vindt de laatste grootschalige
restauratie plaats waarbij de gevel van het pand vanwege constructieve problemen onder
handen wordt genomen.
De zandstenen Lodewijk XIV-gevel is een bijzonderheid in Hoorn. Er zijn niet veel panden
met een dergelijke imposante gevel uit deze periode aanwezig in de stad. Om deze reden is
de contextuele waarde van de gevel hoog. De gevel heeft een heldere opbouw en symmetrie
en wordt bekroond door klassieke beelden. De gevel wordt toegeschreven aan de Vlaamse
architect J.P. van Baurscheit, een navolger van de Franse architect Daniel Marot. Vanwege
de rijke architectuur en de toeschrijving aan een van de grote architecten van de achttiende
eeuw worden er hoge monumentwaarden aan de gevel toegekend.
Er bestaat het sterke vermoeden dat het Foreestenhuis in de achttien- de eeuw een zeer rijk
interieur heeft gehad. De eigenaar was in ieder geval vermogend genoeg. Van dit interieur
resteert nog de halpartij. De grotendeels authentieke materialisatie van de hal met zeer rijk
Lodewijk XIV-stucwerk heeft een hoge monumentwaarde. Er mag worden aangenomen dat
ook de kamers op de bel-etage een dergelijke rijkdom bezaten. In boedelinventarissen valt te
lezen dat enkele kamers in ieder geval behangsels en schouwpartijen bevatten. Hiervan is
echter weinig meer in originele staat aanwezig.